Priester
[dropcap style=” “]C[/dropcap]hristus wordt zelf beschreven als de Hogepriester in Heb 7:17, 21 – 23 en Rom 8:34. Als de Man en het Hoofd van het hele menselijke ras, biedt hij de Vader in de Hemel, Hemzelf aan als Offer. Christus is dus zowel de Hogepriester als het Offer.
In Christus
De priester en de gemeenschap identificeren zichzelf met Christus en worden zo zelf het priesterschap en het offerande; het hele volk van God is namelijk uitverkoren tot een heilig en koninklijk priesterschap om geestelijke offers te brengen (1 Pet 2:5, 9). Christus heeft echter op de Laatste Avondmaal het priesterschap ingesteld toen Hij Zijn apostelen liet zien hoe zij Christus’ heilswerk moesten herdenken totdat Hij terugkomt.

Terwijl ze aten nam Yešúʿ een brood,
zegende [het], brak [het] en gaf het aan zijn leerlingen en zei: “Neem, eet, dit is mijn lichaam.”
Hij nam de beker, dankte en gaf het hun en zei: “Drink hier allen uit,
dit is mijn bloed van het nieuwe verbond dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.
Taken van de priester
Het priesterschap kan verder vergeleken worden met het huwelijk: de bruidegom-bruid-relatie. Een priester gaat namelijk, net zoals Christus, een verbond aan met zijn bruid, de Kerk. Die trouw wordt op de proef gesteld en daarom is het belangrijk dat de priester volledig is toegewijd in het dienen van zijn parochieleden en daarbuiten. Daarbij is de priester de:
– getuige en vertegenwoordiger van God terwijl hij de absolutie en de zegening uitspreekt;
– bemiddelaar tussen God en de mensen;
– leider in de aanbidding. De priester begint het gebed en het volk bidt door te luisteren en uiteindelijk met Amen te beantwoorden;
– dienaar van God en het volk: Hij dient het huis van God met heel zijn hart, kracht, verstand en ziel en dient de gemeenschap door hen te laten deelnemen aan het liturgische leven van de kerk en hen met de volgende Mysteries te bedienen: het Doopsel en vormsel, Eucharistie, de Biecht, Ziekenzalving, het Huwelijk.
